Dit stukje heeft niets met mijn werk te maken, maar was een verzoek om voor het reünieblad van de familie te schrijven.

Het leek me wel leuk om ook de Oudjeswachter fans dit te sturen.

Op een verjaardag vroeg een zuster van mij of ik een stukje wilde schrijven over familie.

 

Poeh, een hele opgave, want ik ben nooit zo met familie bezig geweest.

Ja, natuurlijk wel met je eigen broers en zusters, maar de familie Winters!!!!

Maar toch schiet je dan wel dingen te binnen als je even na gaat denken.

Kijk ik heb nu toch al vier zinnen, eh nee…..bijna vijf alweer, schiet lekker op!

We gaan vele jaren terug en wel naar de tijd dat ik de lagere school ging verlaten om naar de tuinbouwschool te gaan.

Ik ben nooit een goede schoolgaande geweest, mijn zusters moesten me al naar de kleuterschool slepen, ik wilde nooit.

Op de lagere school kreeg ik ook al dat gevoel niet en was het altijd “hangen en wurgen” en resultaat was dat ik uiteindelijk de vijfde klas over moest doen.

Maar op het gegeven moment was het zover naar de grote school, zo werd dat  vroeger gezegd.

Ook naar de tuinbouwschool met grote tegenzin natuurlijk!

De klas waar ik terecht kwam was een klas met heftige kinderen en ja Wijnand “sneeuwde” onder, want ik was een stille verlegen jongen.

Maar gelukkig was er een klasgenoot die het voor me op nam, ik weet zijn naam nog Piet Koningen, een lange slungel die veel van voetbal hield en dat was dan ook de link van onze vriendschap en dat kwam weer door het schoolvoetbal.

Piet was de spits van het team en scoorde vrij gemakkelijk en na een paar training partijtjes op het toenmalige tweede veld van RKAV bleek ik op de rechtshalfplaats een goede aangever te zijn voor Piet.

Lage ballen over de grond netjes voor zijn voeten zo wilde Piet ze hebben en ik voelde dat goed aan.

Na velen maanden na school te trainen, we kwamen veelal onder de koeien en schapenstront thuis, want vroeger graasden doordeweeks koeien en schapen op het voetbalveld, werden we wel schoolvoetbal kampioen!

Vele goals van Piet en vele aangevers (tegenwoordig assists) van Wijnand maakte me wel populairder bij mijn klasgenoten.

En juist dat ik meer gewaardeerd werd door mijn klasgenoten werd ik meer uitgedaagd om rottigheid uit te halen.

Na veel aandringen durfde ik wat te doen!

Het was voor de les van meester Verhoeven, een gemeen uit zijn oog kijkende man met een haviksneus, een heel strenge leraar.

Dat alleen al had me moeten weerhouden om iets uit te halen, maar hij is er toch niet dacht ik.

Ik liep naar het bord voor de klas en pakte er een krijtje weg, ging naar mijn plaats terug en vroeg aan Piet of hij het gezicht van meester Verhoeven wilde tekenen op het bord.

Hij stond er bekent om dat hij goed gezichten kon tekenen en tja, een haviksneus en gemene ogen waren zo getekend.

Er was een jongen in de klas die altijd een katapult bij hem had en ik vroeg hem of ik deze mocht lenen.

Op de lessenaar van de meester stond een doosje kleurkrijtjes en ik pakte er het rode krijtje uit en liep weer naar achter in de klas waar mijn schoolbank stond.

Stopte het krijtje in de katapult en richtte naar het schoolbord om het hoofd van meester Verhoeven te raken.

En pats, tot grote hilariteit van de klas midden op die haviksneus van meester Verhoeven, hoe is het mogelijk.

De klas bulderde het uit, die Wijnand toch, dat hadden ze niet verwacht en allerlei schouderklopjes viel mij ten deel.

Toen er opeens heftig op het klas raam in de gang werd getikt, ik weet het nog goed mijn plaats was naast dat raam, ik kijk precies in dat porem van Verhoeven.

Zo het leek wel of ik onder stroom stond, zo schrok ik!

Twee tellen later kwam hij door de deur naar binnen en snauwde “Springin’tveld straks nablijven !!!!”

Doe ik eindelijk eens wat, ben ik meteen het haasje.

Na de les bleef ik braaf zitten en was echt heel bang.

Meester Verhoeven was altijd direct en zonder stemverheffing vertelde hij me meteen dat mijn straf bestond uit het schoonmaken van het ketelhuis.

Hij schreeuwde niet tegen me dus ik dacht, nou als dat alles is dan valt het nogal mee, en ging opgewekt het ketelhuis schoonmaken.

Het was zeker een geijkte straf want het ketelhuis was zo schoon dat ik met tien minuten klaar was.

Na nog tien minuten wachten moed verzamelt en naar de meester toe om te vertellen dat ik klaar was.

“ Nou ik nog niet met jou!”, was het dreigende antwoord ”ga het nog maar een keer aanvegen”.

Dus ik weer met het nutteloze werk verder, maar ja hetzelfde verhaal.

Na een half uur weer moed verzamelt en weer terug naar de meester.

Toen was denk ik zijn geduld op “ALS JE NU NIET ONMIDDELLIJK WEER NAAR HET KETELHUIS GAAT DAN….”, schreeuwde hij.

“Ja, ja meneer”, zei ik heftig geschrokken en wilde wegrennen “En Springin’tveld, als het mij uitkomt dan roep ik je wel, begrepen?”

Nou ik weer terug naar het ketelhuis en maar wachten tot hij me kwam halen.

Dat werd dus wachten, wachten en nog eens wachten.

Op een gegeven moment werd het zelfs al een beetje schemerig maar ik had het lef niet om naar hem terug te gaan.

Daar zat ik dan op het trapje van het ketelhuis en het “huilen stond me nader dan lachen”, toen ik ineens stemmen hoorde.

Het was de directeur, met nog een persoon, kan me niet meer herinneren wie.

“Wat doe jij hier Springin’tveld?, vroeg de directeur, “Je vader en moeder zijn heel erg ongerust over waar je blijft!?”.

Ik vertelde dus het verhaal en de directeur wilde het eerst niet eens geloven, maar door een telefoontje naar die …….van Verhoeven, werd mijn verhaal bevestigd.

Hij was me gewoon vergeten en naar huis gegaan!!!!!!

Nu ik was al geen school liefhebber en hierdoor werd het niet veel beter.

S’morgens fietste ik met een klasgenoot Joop Maas, hij was van een andere school naar de tuinbouwschool gekomen, naar school en had net als ik een hekel om er naar toe te gaan.

Joop had voordat we de fortbocht hadden bereikt een lumineus idee, met een spijker onze fietsband doorprikken, daar had hij veel succes mee gehad voorheen, en dan mocht hij die dag in ieder geval thuis blijven.

Hmm, geen slecht idee dacht ik en Joop had de spijker al in zijn band en psssssssssss.

“Bij jou ook Wijnand?”, vroeg hij. “Natuurlijk, natuurlijk doe maar!”, was mijn antwoord en wij lopend naar huis.

Eenmaal thuis aangekomen mijn vader vertelt dat ik een lekke band had en nu natuurlijk niet naar school kon.

Of dat hij het nu niet wilde geloven weet ik niet meer, maar ik moest van hem voor de zekerheid toch nog maar even mijn band oppompen.

Ach wat kan mij gebeuren, dacht ik, we hebben er tenslotte een spijker in geprikt en begon dus mijn band op te pompen.

Maar soms zit het mee en soms zit het tegen, tot mijn stomme verbazing liep mijn band niet leeg!!!!!

Dus moest ik toch naar school!

Al fietsend en met de pest in mijn lijf dacht ik bij mijzelf ik ga gewoon spijbelen.

Na wat rondjes gefietst te hebben in Aalsmeer ging ik weer naar huis met de smoes dat de leraar ziek was en dat ik dan ook vrij was.

Joop gaf ik de volgende dag een briefje, zelf vervaardigd, mee dat ik ziek was.

Hoe het mogelijk was wist ik niet, maar dat hield ik een paar weken vol.

Op school was “ik ziek” en thuis was “de leraar ziek” en ik denk dat het verder niet gecontroleerd werd.

Op een gegeven moment moest ik thuis een andere koers varen want mijn vader en moeder begonnen toch de boel te wantrouwen.

Dus ik op de fiets weer naar school en hoe dichter ik bij de school kwam , hoe meer het me ging tegenstaan.

Dus mijn fiets sloeg op een gegeven weer een andere weg in en na veel straatjes door gefietst te hebben kwam ik in het Seringenpark terecht en daar woonde, juist Oma Winters.

Oma Winters vond ik een heerlijke lieve Oma, had al vele nachtjes bij haar mogen logeren.

Ik sliep altijd bij Oma in dat grote bed en wat ik ook heerlijk vond, het tikken van een klok, maar ik weet niet meer wat voor een klok.

Het kastje waar speelgoed in stond, herinner ik me nog.

De schuur, waar altijd een bepaalde geur in hing en op zij van de woning, achter de bomen, het voetbalveld van voetbalvereniging Aalsmeer.

Ook herinner ik me het stoomtreintje die lang het seringenpark toefde en het tuut, tuut, tuut van het waarschuwingssignaal.

Dus ging ik naar oma toe in plaats van naar school en vertelde haar hetzelfde verhaal, dat de meester ziek was.

Ook woonde er een ome Wim Winters en  tante Rie daar in de buurt, de Ophelialaan geloof ik.

Je zal het geloven of niet, in combinatie ome Wim en tante Rie  en oma Winters spijbelde ik wel zo naar een half jaar toe, volgens mij een wereldrecord.

Ome Wim bezorgde kranten en hield daar veel oude kranten aan over en dan ging ik hem helpen met kranten vouwen, want daar ving hij een extra centje voor.

Hij was ook supporter van RKAV de grote concurrent van RKDES.

Ome Wim voetbalde altijd mee langs de lijn, was er om bekend, en  super fanatiek.

De mensen staken nogal eens de gek met ome Willem.

Voetbalgenootjes plaagde me altijd met” Wie weet waar Willem Winters woont, Willem Winters woont wait weg!”

Ik ben daar vaak boos over geweest als ze dat deden, maar erg naar was het toch niet.

Maar hij kwam mij helemaal op de fiets ophalen, dus van Aalsmeer naar Kudelstaart en weer terug  als RKDES uit moest voetballen bij RKAV.

Dat was toch best bijzonder heb ik mij later beseft.

Vele maanden heb ik vertoefd bij oma Winters in het Seringenpark, het werd ook het lievelingspark van mij, het rook in het voorjaar altijd zo lekker daar als de Seringen bloeide en in het najaar de rozenstruiken hun bottels kregen, tenminste dat is mijn herinnerring.

Doordat ik vele maanden oma  Winters “gebruikte” heb ik haar dus goed meegemaakt.

Maar ik deed ook boodschapjes voor haar en zij genoot natuurlijk ook, nu was ze niet alleen.

Heel af en toe vroeg ze wel “Moet je niet naar school jongen?”, en het antwoord was hetzelfde als thuis “Nee oma. We hebben een leraar die is langdurig ziek!”.

Een oma heeft natuurlijk bij ieder een apart plekje, maar mijn oma Winters was heel, heel bijzonder voor mij!

Tja, die vele maanden had ik ze ook helemaal voor mijzelf en oma was altijd in voor een spelletje, of een verhaal van vroeger en wat heel fijn was, ze kon zo lekker met je knuffelen!

Wat dat betreft ben ik misschien een “watje”, ik kan maar heel weinig herinneren van vroeger maar de “bijna” tastbare herinneringen zijn toch dat ik zowel bij oma en mijn eigen moeder op schoot tegen hun aan kroop en hun warmte voelde, dat gevoel heb ik nog steeds heel sterk.

Dus sorry ooms en tantes, neven en nichten van jullie weet ik bijna niets meer, misschien tijdens deze reünie komt er nog wat naar boven, wie weet!

 

En wat het spijbelen betreft, daar kwam abrupt een einde aan.

Toen ik thuis kwam, ik was op de loswal aan de herenweg wezen vissen, stond mijn vader klaar en zei dat hij eens ernstig met me moest praten.

Na een half jaar “ziek” te zijn geweest, was de directeur van de tuinbouwschool maar een bezoekje gaan brengen aan de patiënt om te kijken hoe het met hem ging. Oeps!!!!!

Mijn vader was niet eens echt boos, maar ik kreeg wel de keus om, of weer naar school te gaan of dan in godsnaam een baan te gaan zoeken op een kwekerij, dat kon toen nog.

Ik heb toen gekozen voor……….

Groetjes, de Oudjeswachter.