Het was de laatste dag van het bijvullen van de cv, dat ik bij een bewoonster aan belde, naar binnen ging en terecht kwam in een tropische warmte.

De mevrouw die daar woonde was een beetje in de war en wel door het volgende.

“Goh huismeester, warm is het hier he”, begon ze “maar dat komt omdat mijn vogeltje ziek is”.

“Heeft u soms verstand van een ziek vogeltje?”

“Nu eerlijk gezegd niet zoveel mevrouw, maar als ik de verwarming bijgevuld heb zal ik wel even kijken”.

Terwijl ik de verwarming aan het bijvullen was kreeg ik het volgende verhaal te horen.

“Sinds een dag of drie heeft mijn vogeltje een rare piep, het is net of hij verkouden is”.

“De eerste nacht heb ik de hele nacht wakker gelegen want het was zo een raar gehoor, iedere keer weer doet dat beestje om de zoveel tijd “piep” en dan ging ik maar weer even naar hem kijken”.

“De volgende dag heb ik maar de dierenarts gebeld wat ik daarmee aan moest en die vertelde me dat ze niet door de telefoon kon zien wat er aan de hand was, dus ik moest maar even langs komen met het vogeltje en tot die tijd moest ik maar de verwarming wat hoger zetten”.

“Dat heb ik maar gedaan, maar omdat ik zo`n grote kooi heb en wist dat de buurvrouw een klein kooitje had, ben ik maar gaan vragen of ik die mag lenen, want met zo`n grote kooi over straat te gaan dat zie ik niet zitten”.

“De buurvrouw die dus zelf vogeltjes had kwam met mij mee, toen ik het vogelkooitje op ging halen, om te kijken naar het vogeltje”.

“Toen de buurvrouw het vogeltje zag, zei ze “O maar ik zie het al zijn nageltjes zijn veel te lang, zal ik die even afknippen ik weet hoe het moet”.

“Dat arme beest zijn nageltjes geknipt maar ook daar werd hij niet beter van, dus ga ik vandaag maar naar de dierenarts”.

“Vanmorgen heb ik hem gevangen en hem in het kleine kooitje gezet, en een hoop veertjes dat er in ronde vloog, niet te kort”. 

“Ik heb nu al drie dagen de verwarming op 25 graden staan, dus ik heb de hele tijd een droge keel en heb ik nauwelijks geslapen”.

 

Toen ik klaar was met de cv bijvullen zijn we maar eens bij het ongelukkige beestje gaan kijken, ik zag wel dat het beestje in de rui was, en het kan zijn dat hij niet uit zijn rui kan komen.

Dan moet je het vogeltje bij voeren met krachtvoer, want hij kan er zelfs aan dood gaan.

 

“Geeft u het vogeltje wel eens krachtvoer, mevrouw?” vroeg ik  met een gezicht van een volleerde vogelkenner.

“Nee huismeester nog nooit, waarom is dat?”

“Nu als een vogeltje in de rui is heeft hij krachtvoer nodig, want hij verzwakt daar door”.

Met dat ik dat aan haar vertel ging het van “piep” in de huiskamer.

“Hoorde u het, wat zielig he, hij zal wel gauw dood gaan”.

“Nee hoor mevrouw nu ik de piep gehoord heb kan ik hem juist genezen, hebt u die reserve batterij nog van de rookmelder, die ik u gegeven heb?”

Het nog niets vermoedende vrouwtje vroeg met verbazing”Wat moet u nou met die batterij?”

“Zoekt u hem maar op dan zal ik de trap even pakken”.

 

Al pruttelend en niets begrijpend ging ze op zoek naar de batterij en ik pakte de trap.

Na dat ik de batterij verwisseld had in de rookmelder, zei ik tegen haar “Zo mevrouw uw vogeltje is genezen hoor”.

Nog steeds niets in de gaten te hebben stond ze me aan te kijken of ze water zag branden”Zeg Wijnand”, voor het eerst noemde ze mijn naam” moet ik jou ook maar even naar de dokter brengen als ik met mijn vogeltje de straat op ga?”

“Nou dat hoeft niet hoor mevrouw, het was niet uw vogeltje dat piepte maar de rookmelder want zijn batterij was leeg”.

 “Ach…..je wilt toch niet zeggen…… dat eh…..eh….het niet mijn vogeltje was, oooh wat ben ik stom, heb ik daar drie dagen mezelf het huis uit gestookt omdat die rookmelder….nee je zit me in de maling te nemen, toch Wijnand…..nee je meent het zie ik…..Wat moet ik nou tegen die dierenarts zeggen, ik kan toch niet gaan zeggen….nee echt niet, dat doe ik niet hoor, nee eeeeeeecht niet”.

“Ach mevrouw u kan toch gewoon zeggen dat het batterijtje van het vogeltje bijna leeg was omdat u was vergeten het beestje krachtvoer te geven, en dat hij weer lekker aan het opknappen is”.

“Ja, ja jij hebt makkelijk praten maar ik voel me nu net een “aan geschoten vogeltje”.

 

We hebben er nog smakelijk om gelachen en toen ik weg ging, liep ze nog met haar hoofd te schudden, maar wel met tranen in haar ogen van het lachen.

 

 

Groetjes, de oudjeswachter.